Het stadserf 13 in park D wordt in 1614 gekocht door de katholieke kruidenier Broer Pouwelsz [1568- 1643] uit het huis De Kan in de Warmoesstraat op de noordhoek van de Halsteeg, nu de Damstraat. Pouwelsz is sinds 1603 de eigenaar en bewoner van het huis Molsteeg 9 en is door een van zijn kinderen in 1754 aan het R.C. Maagdenhuis geschonken. Op het stadserf laat Broer Pouwelsz rond 1615 een huis bouwen, vermoedelijk met een dubbele trappentop. Aanvankelijk heeft hij dit huis, dat De Meebael in de gevel heeft staan, met zijn vrouw Duyfje Willems Stammen [1571-1626] bewoond. De huisnaam bevat een zinspeling op het beroep van de bouwheer, immers een koopman in geneeskrachtige kruiden, drogerijen en verfwaren heet in die tijd “kruidenier”. En Meebael komt van de baal met mee of meekrap, dat gewonnen wordt uit de wortelstokken van een plant. Hieruit wordt een rode verfstof bereid.
In 1631 woont Broer Pouwelsz echter als weduwnaar op Herengracht 302, dat door hem in 1624 is gekocht; dit huis wordt dan bewoond door de korenkoper en koopman op de Levant Jan Jansz Corver [1555-1632] uit Hoorn en sinds 1627 weduwnaar van Nelletgen Jacobs Bas. En ook door zijn zoon, de koopman Nicolaes Corver [1589-1654], burgemeester in 1650 en van 1652 tot 1653. Na zijn huwelijk met Claesgen Hooft[1597-1624] in 1622 is hij in 1624 alweer weduwnaar en in 1635 hertrouwt hij met Margaretha Bas [1600-1674]. Na Broer Pouwelsz' dood gaat het huis naar zijn dochter Maria Broers Meebael [1602-1685] die in 1623 trouwt is met Claes Heymesz Coeck [1599-1669]. Claes is ook regent van het R. C. Oude Armenkantoor van 1642 tot 1658 en regent van het Maagdenhuis van 1661 tot zijn dood en hij komt uit een katholiek geslacht, dat vóór de Alteratie in de regering van Amsterdam heeft gezeten. En omdat de godsdienstoefeningen dan zeer belemmerd worden, laat hij in zijn ruime woning in het geheim kerk houden, zoals blijkt uit de “Lyste van de Paepsche vergaderplaetsen te Amsterdam aen de E.H. Burgemeesters overgelevert in December 1656”
De erfgenamen, dat zijn haar zoons Michiel Coeck [1629-1696], die ook regent van het Maagdenhuis is van 1669 tot 1696 en Willem Coeck, benevens haar schoonzoon Bertrand de la Naye, die met haar dochter Everarda Coeck getrouwd is geweest. Hun nakomelingen verkopen het huis in 1721- nadat het bij testament d.d. 14 mei 1632 voor notaris Palm Matthijsz gevestigde fideï-commis in 1719 door de Staten van Holland is vernietigd – voor f 28.000,- aan ds. Hermanus van de Wall [†1733] gereformeerd predikant te Amsterdam sinds 1708. Hermanus laat het huis rond 1725 geheel verbouwen en vervangt de voorgevel door de huidige onder een lijst met consoles en friesvensters, een meebaal met onderschrift Mee-baal, dat later door de hijsinrichting is bedekt, mede om het te beschermen. Het huis heeft ook een attiek waarin een schild met figuren zoals te zien op de foto’s. Het echtpaar ds. Van de Wall en zijn vrouw Sara Baldc [†1735] hebben het vernieuwde pand bewoond en de erfgenamen hebben het na hun dood in 1736 verkocht voor f 67.000,- aan de koopman Philippe Couturier van Herengracht 525, die er in is gaan wonen; de huurwaarde is in 1742 gesteld op f 1.650,-.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.